De Gasunie stelt de start van de aanleg van de warmtetransportleiding WarmtelinQ in Den Haag uit. Nu de gemeente Den Haag heeft besloten beroep aan te tekenen tegen het provinciale inpassingsplan voor de heetwaterpijpen zal Gasunie het werk opschorten.

“Wij zien de gemeente Den Haag als een belangrijke samenwerkingspartner in dit project”, zegt directeur Guido Custers van WarmtelinQ. “Formeel hoeven we niet te wachten op een uitspraak van de Raad van State, maar wij vinden het niet gepast om al te starten met de werkzaamheden in Den Haag terwijl er nog een juridische procedure loopt. Tot op heden ervaren wij een heel constructieve samenwerking met de gemeente. Dat willen we graag zo houden.”

De warmteleiding bestaat uit twee buizen. Water dat in de haven van Rotterdam wordt verwarmd, zal door de buis met een diameter van 70 centimeter naar Den Haag stromen. Een tweede buis van gelijke omvang is er om het afgekoelde water terug te laten vloeien. 

Voorstanders wijzen erop dat hiermee veel CO2-uitstoot wordt voorkomen, want huizen die zijn aangesloten op een warmtenet hoeven geen gas te gebruiken. Er zou genoeg warmte zijn voor 120.000 Haagse woningen.

Tegenstanders wijzen op de fossiele brandstoffen die in de Rotterdamse haven wordt gebruikt. Ook zijn er bezwaren tegen de aanleg van de leiding door kwetsbare wijken in Den Haag waarvoor bomen moeten worden gekapt en waardoor omwonenden veel overlast denken te krijgen.

Positieve uitkomst

De oorspronkelijke planning was om in maart 2022 te starten met de aanleg. De gemeente Den Haag was in eerste instantie niet van plan beroep aan te tekenen, maar na protesten van buurtbewoners en verschillende politieke partijen maakt het stadsbestuur nu toch officieel bezwaar. Veel zorgen daarover lijkt de Gasunie zich niet te maken. “Naar verwachting zal de Raad van State rond de zomer van 2022 uitspraak doen over het beroep van de gemeente Den Haag”, zegt directeur Custers. Hij rekent op een positieve uitkomst. “De startdatum van de werkzaamheden wordt daarom verschoven naar het najaar van 2022.”